Nostalgie - Historie - Techniek
- NSF Zelfbouw 1926 -
NSF Zelfbouw 4-Lamps Secundaire Ontvanger uit 1926
Inleiding:
De NSF brengt in 1926 een schema in blauwdruk, 70 cm x 47 cm, met daarop de plaatsing van de onderdelen en de bedrading.
(NSF Tek. No Map 22/68, d.d . 22-10-1926).
Een nieuwe radio-ontvanger met voedingen was in 1925 erg prijzig. (plm. f 300,-)
Indien men over enig technisch inzicht en technische vaardigheid beschikte, kon men de ontvanger gemakkelijk zelf bouwen. Dit schema inspireerde vele radioamateurs een selectieve ontvanger te bouwen.
Destijds heb ik uit een erfenis, voor een symbolisch bedrag, een in slechte staat verkerend apparaat verkregen, gebouwd volgens bijgevoegd schema.
Enthousiast ben ik toen aan de restauratie begonnen. Ik had het geluk dat zich tussen de bedrading van vierkant koperdraad de blauwdruk en een schrift met aantekeningen van de bouwer bevond.
Elektrisch zat het technische gedeelte aardig knap in elkaar, maar het geheel was wel in een slordige kast gemonteerd, model ‘konijnenhok’ en bepaald geen pronkstuk in de woonkamer.
Een bevriende meubelmaker heeft voor mij een replica gemaakt van het ‘Lessenaarmodel’.
Het geheel is nu wel een pronkstuk geworden en heeft nu een belangrijke plaats in mijn privé-collectie.
Principeschema:
Na veel tekenwerk komt uit de blauwdruk het principeschema te voorschijn .
Het is een ‘Koomans-schema‘ met tweemaal laagfrequent. Wel een verbeterde versie want de plaatkring van de hoogfrequent lamp is inductief gekoppeld met de roosterkring van de detector. Hierdoor is de selectiviteit aanmerkelijk toegenomen. Verder is het mogelijk de terugkoppelspoel te verwijderen en de bussen door te verbinden. Sterke zenders zijn zonder terugkoppeling te ontvangen en de ‘Mexicaanse hond’ is dan stil..
Bijzonderheden:
De rechtuit cascade-ontvanger heeft de volgende trappen: hoogfrequent met A4l 0, detector met A409, eerste laagfrequent met B406 en eindtrap met B403.
De eerste laagfrequenttrafo heeft een wikkelverhouding van 1 :3, de tweede van 1 :5. Er is gebruik gemaakt van Philips- en niet van Marconi trafo's. De anodebatterij geeft spanningen van 50, 100 en 120 volt.
De roosterbatterij van 24 volt geeft negatieve roosterspanningen van 7,5 en 15 volt.
De accu van het merk Komeet heeft een spanning van 4 volt voor de gloeidraden.
Alle verbindingen zijn gemaakt van vierkant koperdraad en zo kort mogelijk gehouden hetgeen de ontvangst van stations op hogere frequenties ten goede komt.
De gloeistroom is voor de 4 radiolampen afzonderlijk regelbaar. De ingangskring is in serie of parallel te schakelen met de linker schakelaar.
Voor kortere golflengten is de serieschakeling aan te bevelen.
De rechter schakelaar geeft de mogelijkheid met 1-lamps of 2-lamps versterking te werken, respectievelijk met hoofdtelefoon of luidspreker.
Fijnafstemming geschiedt door middel van drukwieltjes op de grote afstemschijf.
Onder in de kast is plaats voor de anode- en de roosterbatterij alsmede de accu voor de gloeistroom.
De restauratie:
De lampen worden doorgemeten. De A410 en de B406 worden vervangen.
Ook een defecte gloeistroomweerstand wordt vervangen.
De draadverbindingen worden schoongemaakt en zo nodig hersteld.
De ebonieten frontplaat wordt gereinigd en gepoetst.
Het grote moment:
In het schrift met aantekeningen van de oorspronkelijke bouwer, Cornelis Koeman (1895- 1971) te Wognum, worden de volgende spoelcombinaties aanbevolen:
Om in 1995 de Hilversumse zenders Radio 1 (402 m) en Radio 5 (298 m) te ontvangen kies ik de combinatie 35-50-75 en 25. De linker schakelaar wordt in de stand parallel gezet en de rechter schakelaar op luidspreker ontvangst. Alle benodigde spanningen worden aangesloten, evenals aarde, antenne en luidspreker.
--- Ebonieten Frontplaat 50 cm x 30 cm ----
En ja hoor, het fluiten en piepen begint. De rechter, secundaire, condensator wordt afgestemd op maximaal lawaai, de terugkoppelspoel wordt bijgesteld en Radio 1 komt door. Tenslotte wordt nog de primaire condensator afgestemd op maximale ontvangst. Ook Radio 5 is goed te ontvangen.
Conclusie:
Het is een bijzondere gewaarwording thans dezelfde spanning te beleven als destijds de heer Koeman in Wognum. Uit zijn aantekeningen en uitgebreide notities van de vele stations, die hij destijds ontving, blijkt dat hij een echte ‘luistervink’ is geweest.
© W.H.G. Stuiver - Diever, december 1995